Onderzoeken

Het Safer Internet Centre heeft door de jaren heen divers onderzoek uitgevoerd of ondersteund:

sic foto
Monitor Digitale Geletterdheid (2019)

Digitale geletterdheid is één van de negen leergebieden van het nieuwe curriculum voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Uit de monitor blijkt dat ruim zeven op de tien (72%) leerkrachten hier op voorsorteert door in één of meerdere vakken aandacht te besteden aan digitale geletterdheid. Slechts een tiende van de leerkrachten maakt echter gebruik van een leerlijn. In aanloop naar het nieuwe curriculum moet dit structureler. Hiervoor zijn ondersteuning en ICT-voorzieningen gewenst. De helft (51%) van de leerkrachten geeft aan dat de ICT-voorzieningen op hun school niet voldoende zijn om de komende vijf jaar de nodige stappen te kunnen zetten. Er zijn met name weinig devices -smartphones, tablets, laptops en computers- of ze zijn te oud.  

Behoefte aan extra ondersteuning
“De Monitor helpt inzichtelijk te maken wat nodig is om digitale geletterdheid verder in te voeren in het primair onderwijs. Hiermee kunnen basisscholen gerichter aan de slag,” zegt Marjolijn Bonthuis van ECP. Leraren geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning van met name educatieve uitgeverijen (33%), andere onderwijsorganisaties (23%) en bibliotheken (16%). “Wij hopen dat zij bereid zijn met de partijen die afgelopen jaren veel ontwikkeld hebben samen te werken. Om zo met elkaar te zorgen dat met, en liefst voor, het nieuwe curriculum alle kinderen in Nederland de kans krijgen digitale vaardigheden aan te leren”.

 Planmatige aandacht van scholen voor digitale geletterdheid
Digitale geletterdheid is een combinatie van vier vaardigheden. De Monitor laat zien dat de meeste aandacht wordt besteed aan ICT-basisvaardigheden, gevolgd door Informatievaardigheden, Mediawijsheid en tot slot Computational thinking. Vanaf groep 3 geven leerkrachten aan elk jaar meer aan deze vormen van digitale geletterdheid te doen.

Echter geeft ruim de helft (56%) van de leerkrachten aan dat op school niet planmatig wordt gewerkt aan het digitaal geletterd maken van leerlingen. Wel geeft bijna twee derde (64%) aan dat hun school een speciale persoon heeft die zich bezighoudt met onderwijsinnovaties op dit gebied.

De top 4 thema’s rondom digitale geletterdheid waar in de klas de meeste aandacht naar uitgaat:

  1. Zoeken & vinden op internet (61%)
  2. Tekstverwerken en presentatieprogramma’s (44%)
  3. Online pesten (39%)
  4. Sociale media (38%)

Nieuw curriculum voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs
Het onderwijs heeft een belangrijke taak om leerlingen de basis te bieden om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn en met zelfvertrouwen in het leven staan. De landelijke kerndoelen zijn verouderd, daarom hebben 150 leraren en schoolleiders binnen Curriculum.nu gewerkt aan negen leergebieden die herzien worden of nieuw zijn. Digitale geletterdheid is een nieuw leergebied waarbij het op eigen kracht leren functioneren in de digitaliserende samenleving centraal staat. Op 10 oktober presenteren de negen teams hun voorstellen aan minister Arie Slob. Die voorstellen vormen de basis voor de herziening van de kerndoelen voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs.

Over de Monitor Digitale Geletterdheid
De Monitor Digitale Geletterdheid in het primair onderwijs is uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek & Advies om inzicht te krijgen in de status van digitale geletterdheid in het primair onderwijs in Nederland. Aan het onderzoek hebben 5.296 leerkrachten, ICT-coördinatoren, directeuren en bestuurders van scholen in het primair onderwijs meegewerkt. Het onderzoek is in de periode van 6 tot en met 28 mei 2019 uitgevoerd en is een initiatief van ECP | Platform voor de InformatieSamenleving in samenwerking met CodePact (ondergebracht in NL Safer Internet Centre), Curriculum.nu, Kennisnet, Koninklijke Bibliotheek, Openbaar Onderwijs Groningen, SLO, Netwerk Mediawijsheid en mogelijk gemaakt door het ING Nederland Fonds. 

Leerlingmonitor Digitale geletterdheid
Dit najaar verschijnt de Leerlingmonitor Digitale Geletterdheid 10 – 14 jaar. Een onderzoek van Kennisnet en de Universiteit Twente dat de digitale vaardigheden van leerlingen tussen de 10 en 14 jaar in kaart brengt.

Monitor Digitale Geletterdheid Voortgezet Onderwijs
Op 22 september 2020 verschijnt het vervolg op de Monitor Digitale Geletterdheid, in dit jaar voor het voortgezet onderwijs. Deze monitor heeft als doel inzicht te krijgen in de status van digitale geletterdheid en bijbehorende belemmeringen en behoeften in het voortgezet onderwijs in Nederland.

 Bijlagen:

  1. Infographic Monitor Digitale Geletterdheid
  2.  Dossier Digitale geletterdheid van Netwerk Mediawijsheid
  3. Tips Digitale geletterdheid basisonderwijs van Netwerk Mediawijsheid
Ouders en digitale opvoeding (2019)

Hoe ga je om met de digitale leefwereld van je kinderen? Weet je eigenlijk wel wat je kinderen online doen? In het kader van Safer Internet Day zetten we een onderzoek uit naar de digitale opvoeding in Nederland. Ruim acht op de tien Nederlandse ouders (83%) houden online een oogje in het zeil bij hun tieners, blijkt uit onderzoek. Zes op de tien ouders (63%) kijken live met hun kinderen mee, gevolgd door het checken van hun mobiele telefoon en sociale media (52%). Ouders geven vooral aan mee te kijken omdat ze zich zorgen maken over wat hun pubers online tegenkomen. Dat blijkt ook terecht. Een kwart van de jongeren geeft bijvoorbeeld aan één of meerdere keren online te zijn lastiggevallen en bijna hetzelfde percentage geeft aan wel eens gepest te zijn. Kijk hier voor de onderzoekresultaten.

Cybercrime onderzocht (2018)

Die nieuwe cyberwereld brengt veel plezier met zich mee, maar ook een nieuwe vorm van criminaliteit. Een op de zes jongeren tussen de 12 en de 17 jaar heeft wel eens onbewust of bewust een cyberdelict gepleegd, blijkt uit het onderzoek ‘Cybercrime onderzocht’ in opdracht van Safer Internet Centre Nederland. Bij jongeren van 16 en 17 jaar is dit percentage 33%. Denk hierbij aan hacken, het downloaden van films, muziek of software zonder te betalen, je online als iemand anders voordoen of het online bedreigen van mensen. Een meerderheid van de jongeren kan vervolgens over het algemeen goed inschatten of een online activiteit strafbaar is of niet. Zo is het bekend dat hacken en DDoS-aanvallen strafbaar zijn, maar ligt het bijvoorbeeld wel wat lastiger bij heling: 55% van de jongeren denk dat dit niet strafbaar is. Ook wordt er door twee derde van de jongeren gedacht dat online pesten en beledigen strafbaar is, terwijl dit (nog) niet in de wet is opgenomen. Bekijk hier de onderzoeksresultaten.

Sexting onderzocht (2017)

Snapchat is het sexting-medium onder Nederlandse jongeren. Dit blijkt uit recent onderzoek onder jongeren van 12 tot 17 jaar. Maar liefst 76,1% van de naaktfoto’s of foto’s in ondergoed wordt verstuurd via dit medium. Ook WhatsApp (47,8%) en Facebook (9%) zijn populair. Dat dit soort beelden het vaakst worden gepost op Snapchat is niet geheel verwonderlijk, want jongeren zien Snapchat als het meest persoonlijke sociale netwerk. Foto’s worden op Snapchat niet automatisch op internet opgeslagen, waardoor het medium onterecht veilig lijkt voor sexting. Meisjes doen iets vaker aan sexting dan jongens. Ook interessant is dat uit het onderzoek blijkt dat ouders veruit de belangrijkste informatiebron zijn voor jongeren als het gaat om online risico’s. Bekijk hier de online resultaten.

Versturen sexy beeldmateriaal (2016)

Jouw kind verstuurt geen sexy foto’s van zichzelf? 1 op de 8 Nederlandse jongeren tussen de 14 en 18 jaar heeft wel eens een sexy foto of video van zichzelf gedeeld via bijvoorbeeld sociale media. 28% stuurt dit naar mensen die zij online kennen of onbekenden. Ruim twee derde denkt niet dat dit beeld gezien is door mensen voor wie het niet bedoeld is. Toch heeft bijna een derde van de jongeren wel eens een seksueel getint beeld doorgestuurd gekregen dat niet voor hem of haar bedoeld was. Zelden wordt de persoon die het beeld doorstuurt hierop aangesproken. Jongeren die seksueel getint beeld van zichzelf sturen, doen dat vooral naar de personen met wie ze een vaste relatie hebben. Bijna 70% van de jongeren vindt dat je er dan vanuit kunt gaan dat de ander dit soort beelden niet doorstuurt. De helft van de jongeren vindt dat het zin heeft om personen die seksueel getint beeld doorsturen waarvan dat niet de bedoeling is, hierop aan te spreken. Een ruime meerderheid (62%) durft dit ook. In de praktijk doet 85% van de jongeren dit toch niet, omdat ze vinden dat degene die dat beeld gemaakt heeft dat niet had moeten doen. Een kleine groep (6%) vindt dat doorsturen er nu eenmaal bij hoort. In bijna alle gevallen (91%) brengen jongeren de persoon op het beeld niet op de hoogte. Bekijk hier de resultaten van het onderzoek.

Online leeftijdsverificatie (2013)

Door internetwinkels wordt nog ontoereikend op leeftijd gecontroleerd, blijkt uit dit onderzoek. Gebruikte voorzieningen vallen vaak makkelijk te omzeilen, betrouwbare voorzieningen zijn versnipperd en worden nauwelijks benut, en bovendien ontbreekt het vaak aan handhaving. Maar er zijn volop aanknopingspunten en er is bereidheid om deze wettelijke verplichting goed in te richten. Dan moet er echter wel een breed gedragen, betrouwbare en gebruiksvriendelijke voorziening komen die bovendien de privacy van haar gebruikers respecteert. Het is ondoenlijk wanneer elke winkelier voor zich een dergelijke complexe voorziening moet inrichten. Thuiswinkel.org heeft daarom een voorstel voor een dergelijke breed gedragen voorziening uitgewerkt in het position paper e-identity.

Online rechten en verantwoordelijkheden (2013, in kader van Safer Internet Day)

Jongeren kennen zichzelf een grote verantwoordelijkheid toe bij het veilig en sociaal gebruiken van internet, zo blijkt uit dit onderzoek. Hun ouders spelen hierbij volgens deze jongeren slechts een beperkte rol. De enige die volgens de respondenten meer verantwoordelijkheid draagt dan zijzelf, zijn de websites en organisaties die actief zijn op internet. Jongeren vinden dat zij er recht op hebben geldzaken veilig te regelen, dat gegevens altijd beveiligd zijn tegen hackers, dat niemand met de webcam kan meekijken, dat er geen toegang is tot privégegevens en dat eigen geplaatste content weer te verwijderen valt.

Hey, whats app? (2012)

Niet alleen hebben bijna alle kinderen tussen 8 en 18 jaar vandaag de dag een telefoon, steeds meer jongeren beschikken over een smartphone met mobiel internet. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor 80 procent van de 17-jarigen. Zij gebruiken deze geavanceerdere toestellen vooral voor gratis berichtenservices als Ping en Whatsapp, bellen is onder jongeren veel minder populair. Het blijkt bovendien dat kinderen veel waarde hechten aan hun telefoon. Ruim de helft (53 procent) van de jongeren zegt niet zonder zijn of haar mobiel te kunnen. Illustratief is dat 75 procent van de jongeren het eens is met de stelling dat ‘mijn generatie verslaafd is aan de mobiele telefoon. Hey, what’s app? is een vervolg op Altijd binnen bereik, het onderzoek naar dezelfde materie uit 2010. Het onderzoek is uitgevoerd door stichting Mijn Kind Online en hier te downloaden.

Einstein bestaat niet (2010)

Anders dan vaak wordt aangenomen zijn jongeren – dan vaak liefkozend de generatie Einstein genoemd – niet bovengemiddeld vaardig met computers en internet. Bij opdrachten als het selecteren van een goedkoop mobiel abonnement of het zoeken van informatie over een vervolgopleiding scoren zij bijzonder slecht. Dit komt onder meer doordat jongeren ongeduldig zijn en slecht lezen. Tegelijkertijd brachten de onderzoekers de mogelijkheden in kaart om sites die (ook) op jongeren zijn gericht, gebruikersvriendelijker te maken. Bedrijven en overheden kunnen deze 65 tips gebruiken om hun klantvriendelijkheid richting jongeren te vergroten. Het rapport is hier te vinden.

Krabbels & respect plz? (2009)

Nederlandse ouders blijken actieve internetopvoeders te zijn. In de periode dat hun kroost op Hyves gaat (van 8 tot 14 jaar neemt het Hyvesgebruik toe van 33 tot 80 procent) coachen zij hun kinderen actief. Gedurende de puberteit gaan jongeren ook wat Hyvesgebruik betreft echter steeds meer op eigen benen staan. Slechts 10 procent van deze jongeren praat nog wekelijks met zijn ouders over wat er op Hyves is gebeurd. Maar juist in de puberteit neemt de intensiteit en frequentie van het gebruik van sociale netwerken sterk toe. En dat brengt risico’s met zich mee. Het rapport kunt u hier downloaden.

Altijd binnen bereik (2009)

Een mobiele telefoon hoort bij middelbare scholieren tot hun standaard uitrusting. Ze vinden het leuk om voortdurend via de mobiel met elkaar in contact te staan door te sms’en of te bellen. Intussen komt de leeftijd waarop het eerste mobieltje wordt bemachtigd steeds lager te liggen. Een kind van 8 met een mobiele telefoon is allang geen uitzondering meer. Een kwart van de Nederlandse jongeren is wel eens is opgezadeld met een ongewild abonnement op een sms-dienst. Ook één op de tien kinderen tussen 8 en 12 jaar met een mobiele telefoon zijn de dupe van deze misleiding. Dit zijn een aantal uitkomsten uit het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de stichting Mijn Kind Online en Digivaardig & Digiveilig onder duizend kinderen en jongeren van 8 t/m 17 jaar. Het rapport kunt u hier downloaden.